عربي English עברית Deutsch Italiano 中文 Español Français Русский Indonesia Português Nederlands हिन्दी 日本の
Knowing Allah
  
  

Under category Artikels
Creation date 2015-04-12 10:12:17
Hits 3520
Verstuur naar een vriend(in) Print Download article Word format Share Compaign Bookmark and Share

   

Proloog

Alle lof is aan Allah, Degene Die Zijn Boodschapper heeft gestuurd met de Leiding en de Religie van de Waarheid, om deze te doen zegevieren over alle religies.

En Allah is voldoende als Getuige. [Soerah an-Nisaa' (4): 79]


Hij bracht de Boodschap, vervulde de verantwoordelijkheid, adviseerde de Gemeenschap en streed een ware strijd omwille van Allah. Hij liet zijn Gemeenschap achter met het duidelijke bewijs, haar nacht is als haar dag, alléén een geruïneerde dwaalt er van af.


De mensen - zowel de Arabieren als de niet-Arabieren, de Mensen van het Boek en de ongeletterden - waren vóór de zending van Mohammed -vrede zij met hem- verdeeld en in conflict met elkaar. Zij hadden geschillen over hun aanbidding, hun politieke aangelegenheden en hun opvattingen. De meesten van hen, vooral de Arabieren, waren afhankelijk en arm. Vervolgens heeft Allah hen verenigd met deze edele Boodschapper. Hij heeft hem gestuurd als een genade voor de mensheid en als een bewijs tegen de gehele schepping. De Verhevene zegt: Zeg: O mensheid! Voorwaar, ik ben voor jullie allen de Boodschapper van Allah, Degene aan Wie de Heerschappij van de hemelen en de aarde toebehoort. Geen enkele godheid heeft het recht om aanbeden te worden, behalve Hij. Hij doet leven en doet sterven. Dus geloof in Allah en Zijn Boodschapper, de ongeletterde Profeet, degene die gelooft in Allah en Zijn Woorden. Volg hem, zodat jullie geleid zullen worden. [Soerah al–A’ raaf (7): 158]


En Hij -vrede zij met hem- zegt: En gedenk de Gunst van Allah over jullie, daar jullie vijanden waren, waarna Hij jullie harten tot elkaar bracht en jullie door Zijn Gunst broeders werden. Jullie waren aan de rand van de afgrond van de Hel, waarna Hij jullie er van redde. Zo maakt Allah aan jullie Zijn Tekenen duidelijk, zodat jullie geleid zullen worden. (103) Laat er een groep onder jullie uitnodigen naar het goede, het goede bevelen en het slechte verbieden. Zij zijn de geslaagden. (104) En wees niet zoals degenen die onderling verdeeld raakten nadat de duidelijke bewijzen tot hen gekomen zijn. Voor diegenen is er een geweldige bestraffing. [Soerah Aal Imraan (3): 103-105]

 

 

En de Verhevene zegt: En gedenk toen jullie weinig (in aantal) waren, als zwak werden beschouwd op de grond (van Mekkah). Jullie vreesden dat mensen jullie zouden ontvoeren, waarna Hij jullie onderdak verleende (in de stad Medienah) en jullie versterkte met Zijn Hulp. En hij voorzag jullie van goede dingen, hopelijk zullen jullie dankbaar zijn. [Soerah al-Anfaal (8): 26]


Het is de grootste gunst - niets is er aan gelijk, namelijk de zending van de Boodschapper en het verenigen van de moslims rondom hem, totdat het Uur aanbreekt. Zijn Boodschap is algemeen qua tijd en plaats. Algemeen qua tijd vanaf zijn zending totdat het Uur aanbreekt, algemeen qua plaats voor de gehele aarde, want hij is de Profeet van de Gemeenschap -vrede zij met hem-. Na hem komt er geen profeet meer. Hij is de Zegel der Profeten, aangezien de mensheid geen profeet meer nodig heeft na deze edele Profeet. De mensheid staat niets anders te doen dan hem te volgen en te verenigen op het volgen van hem –vrede zij met hem-.


Dat is de weg naar Allah: Zeg: Indien jullie houden van Allah, volg mij dan, dan zal Allah van jullie houden en jullie zonden vergeven. Allah is Vergevensgezind, Genadig. [Soerah Aal Imraan(3):31]


Zeg: Gehoorzaam Allah en de Boodschapper. Maar als zij zich afwenden, Allah houdt niet van de ongelovigen. [Soerah Aal "Imraan (3): 32]


En hij -vrede zij met hem- heeft gezegd: Mij is vijf zaken gegeven die niemand vóór mij is gegeven: [1] Ik heb gezegevierd door ontzag op een afstand van een maand. [2] De aarde is voor mij gemaakt tot een plek voor gebed en reinheid, dus eenieder van mijn Gemeenschap kan bidden wanneer hij dat moet doen. [3] De oorlogsbuit is voor mij toegestaan, terwijl het voor niemand vóór mij toegestaan was. [4] Mij is de Voorspraak gegeven. [5] De profeten werden vroeger alleen naar hun eigen volk gestuurd maar ik ben gestuurd naar de mensheid in het algemeen.[1]


Dit is dus een geweldige gunst, geen enkele andere gunst is er aan gelijk. Daarom zegt Hij-De Verhevene-: En gedenk de Gunst van Allah over jullie, daar jullie vijanden waren, waarna Hij jullie harten tot elkaar bracht. [Soerah Aal "Imraan (3): 103]


Hij bracht hun harten tot elkaar door middel van het Geloof en het volgen van deze Profeet -vrede zij met hem-:  Hij is het Die jou versterkte met Zijn Hulp en met de moslims. (62) En Hij bracht jullie harten tot elkaar. Al zou jij alles wat er op de aarde is besteden, dan nog zou jij niet hun harten tot elkaar kunnen brengen. Maar Allah bracht hen tot elkaar. Voorwaar, Hij is Almachtig, Alwijs. [Soerah al-Anfaal (8): 62-63]


De Religie van Allah heeft alle andere religies ten oosten en ten westen van de aarde overwonnen, zoals bekend is bij degene die de geschiedenis leest en de situatie peilt van zowel vóór als na zijn zending –vrede zij met hem-. Deze Mohammedaanse Gemeenschap is één gemeenschap. Zij zijn broeders omwille van de Religie, niet vanwege de afkomst. De broederschap omwille van de Religie is sterker dan de broederschap vanwege de afkomst, omdat zij blijvend, nuttig en vruchtbaar is. Dus broederschap omwille van de Religie is een stevig handvat voor degene die er aan vasthoudt. Daarom is het verplicht om er over te waken, zodat wij - zoals Allah de verheven-, ons beveelt met Zijn uitspraak - (als volgt zullen) zijn:  Voorwaar, dit, jullie Gemeenschap is één gemeenschap en Ik ben jullie Heer, dus aanbid Mij. [Soerah al-Anbiyaa' (21): 92]


En de Verhevene zegt: En voorwaar, dit, jullie Gemeenschap is één gemeenschap en Ik ben jullie Heer, dus vrees Mij. [Soerah al-Moe'minoen (23): 52]


Dus de Gemeenschap is één, de Heer is één, de Boodschapper H is één en het Boek (de Qor'aan) is één. Het is de Gemeenschap van eenheid en eendracht. De eersten volgen het voorbeeld van de laatsten en de laatsten smeken om de Genade van Allah over de eersten.

Onze Heer, vergeef ons en onze broeders, die ons zijn voorgegaan in het geloof en maak in onze harten geen wrok ten opzichte van degenen die geloven. Onze Heer, U bent Zachtmoedig, Genadig. [Soerah al-Hashr (59): 10]


Dit is de kwestie wat betreft deze Mohammedaanse Gemeenschap. Maar omdat het onvermijdelijk was dat er iets van geschil in mening zou plaatsvinden, heeft Allah -vrede zij met hem- ons bevolen om wanneer wij over iets van mening verschillen, dat wij het dan refereren naar Zijn Boek en de Soennah van Zijn Boodschapper -vrede zij met hem-. Dit zodat het conflict beslecht kan worden en eenieder tevreden is met het oordeel van Allah -De Verhevene-. Het is niet het oordeel van een mens, het is slechts het oordeel van Allah en Zijn Boodschapper: Als jullie over iets van mening verschillen, refereer het dan naar Allah en de Boodschapper, indien jullie geloven in Allah en de Laatste Dag. Dat is beter en passender voor een definitieve beslissing. [Soerah an-Nisaa' (4): 59]

En waar jullie ook over van mening verschillen, het oordeel daarover is bij Allah. Dat is Allah, mijn Heer, op Hem vertrouw ik en tot Hem keer ik terug. [Soerah ash-Shoeraa (42): 10]

En houd jullie allen vast aan het Touw van Allah en weest niet verdeeld. [Soerah Aal Imraan (3): 103]

En hij (vrede zij met hem) heeft gezegd: ...Want voorwaar, diegene van jullie die lang zal leven, zal veel verschillen (in uitspraken, handelingen en overtuigingen) zien. Houd je dus aan 'mijn Soennah' en aan 'de Soennah van de rechtgeleide kaliefen ', bijt je daar stevig aan vast (met je achterkiezen). En wees gewaarschuwd voor nieuwe toevoegingen, want iedere toevoeging is een Bid' ah (innovatie) en iedere Bid' ah is een dwaling. [2]

Dit is de eerste oplossing om meningsgeschillen en conflicten te beëindigen: Het terugkeren naar het Boek van Allah en de Soennah van Zijn Boodschapper #f. Beide maken een eind aan meningsgeschillen en conflicten, omdat Allah reeds heeft geoordeeld tussen Zijn dienaren met datgene wat geopenbaard is in de Qor'aan. De Verhevene zegt: De mensheid was één gemeenschap waarna Allah profeten zond als verkondigers van blijde tijdingen en als waarschuwers en Hij openbaarde met hen het Schrift met de Waarheid zodat deze zou oordelen tussen de mensen wat betreft datgene waarover zij van mening verschilden. [Soerah al-Baqarah (2): 213]

Het oordeel van Allah -De Verhevene- is te vinden in Zijn Boek, de Edele Qor'aan. Het is voor niemand van onder de dienaren toegestaan om tegen het oordeel van Allah –De Verhevene- in te gaan terwijl hij een gelovige is. Hij dient er echter tevreden mee te zijn. Daarom zegt Hij -De Verhevene-: Indien jullie geloven in Allah en de Laatste Dag. Dat is beter en passender voor een definitieve beslissing. [Soerah an-Nisaa' (4): 59]

De tweede zaak: Van hetgeen wat meningsgeschillen kan beslechten is: Advisering.

Hij –vrede zij met hem heeft gezegd: De religie is advisering. Wij zeiden: "Omwille van wie?"

Hij zei: Omwille van Allaah, Zijn Boek, Zijn Boodschapper, en aan de leiders van de Moslims en aan de moslims in het algemeen. [3]


 

Nasiehah taalkundig:

Genomen van iets wat oprecht is, zuiver.

Dus nasiehah betekent het zuiveren van bedrog.

Er wordt gezegd: Zuivere melk, wanneer het vrij is van bedrog.

Dus de Religie waarmee Allah onze Profeet –vrede zij met hem- gezonden heeft beveelt nasiehah, ofwel het zuiveren van bedrog, wat het bedrog ook mag zijn. Of het nu is wat betreft de onderlinge relaties, aanbevelingen, handelingen, conflicten, vetes of het oordelen tussen de mensen. Al deze zaken dienen oprecht te zijn, zonder bedrog. Het mag geen bedrog bevatten. Dus nasiehah is ten eerste omwille van Allah. Dit gebeurt door middel van het hebben van geloof in Hem, Zijn Namen en Eigenschappen, en het aanbidden van Hem -vrede zij met hem- alléén zonder deelgenoten aan Hem toe te kennen. Dit is nasiehah aan Allah.

Nasiehah omwille van het Boek van Allah: Het geloof dat het het Woord van Allah is -De Verhevene-, en er een beroep op te doen bij conflicten, het volgen van hetgeen wat er in staat, het doen van datgene wat het beveelt en het laten van datgene wat het verbiedt.

Nasiehah omwille van de Boodschapper van Allah –vrede zij met hem-: Gebeurt door het hebben van geloof in hem, het geloven van hem, het houden van hem, het gehoorzamen van hem, het volgen van hetgeen waarmee hij gekomen is en het laten van de innovaties die hetgeen waar hij –vrede zij met hem- mee gekomen is tegengaan. Dit is nasiehah omwille van de Boodschapper van Allah.

En omwille van de moslimleiders: Zij zijn de moslimregeringsleiders. Door middel van het luisteren naar hen en hen te gehoorzamen in het goede en het niet tegen hen ingaan. Het gebeurt tevens door zich aan te sluiten onder hun vaandel en het verrichten van smeekgebeden voor hen met goedheid en correctheid. En ook door het doen van handelingen die zij hebben toevertrouwd aan enkele mensen met posities. Dus wanneer zij iemand die zij vertrouwen machtigen met een zaak die de moslims aangaat en hem daarover aanstellen, dan is het verplicht dat de cliënt oprecht is in het uitvoeren van zijn werk. Dit omvat de emirs, de rechters, de ambtenaren en de arbeiders die de regeringsleider heeft aangesteld. Nasiehah omwille van de regeringsleider is verplicht voor hen, ook wat betreft het aangeven van datgene wat zij opmerken aan mankement, zodat hij (de regeringsleider) er aan kan werken om het bij te stellen en te verbeteren. Dit valt dus onder nasiehah omwille van hen en het samenwerken met hen.

En nasiehah omwille van de moslims in het algemeen: Door middel van liefde tussen de moslims onderling en het stichten van vrede. De Verhevene zegt: Dus vrees Allah en sticht vrede onder jullie. [Soerah al-Anfaal (8): 1]

En Hij -De Verhevene- zegt: En als twee partijen van gelovigen met elkaar slaags raken, sticht dan vrede tussen hen. Als dan de ene partij de andere onrecht aandoet, bevecht dan degenen die onrecht plegen, tot zij terugkeren naar het bevel van Allah. Als zij dan terugkeren, sticht dan vrede tussen hen met rechtvaardigheid en wees onpartijdig. Voorwaar, Allah houdt van de onpartijdigen. (9) Voorwaar, de gelovigen zijn slechts broeders, sticht daarom vrede tussen jouw broeders. En vrees Allah. Hopelijk zullen jullie begenadigd worden. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 9-10]

Dit valt dus onder nasiehah omwille van de moslims in het algemeen.

Zo ook nasiehah omwille van hen door middel van het bevelen van het goede en het verbieden van het slechte, voor degene die een overtreding heeft begaan, zodat hij terugkeert naar correctheid.

En de gelovige mannen en vrouwen zijn helpers van elkaar. Zij bevelen het goede en verbieden het slechte en zij verrichten het gebed en zij geven de aalmoezen en zij gehoorzamen Allah en Zijn Boodschapper. Allah zal hen genadig zijn. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs. [Soerah at-Tauwbah (9): 71]

Het bevelen van het goede en het verbieden van het slechte valt dus onder nasiehah. Hoe kun je toekijken terwijl jouw broeder een overtreding of een zonde begaat die hem of de gemeenschap schaadt zonder hem te adviseren?! Het is verplicht om hem te adviseren en hem het goede te bevelen en het slechte te verbieden, met wijsheid en goed onderricht en discussie op de beste wijze, niet door hem te kwetsen, te beschimpen en te kleineren. Dit valt niet onder nasiehah maar onder fadiehah (ontering).

Voorwaar, degenen die er van houden om onzedelijkheid te verspreiden onder degenen die geloven, voor hen is er een pijnlijke bestraffing op de wereld en in het Hiernamaals. Allah weet en jullie weten niet. [Soerah an-Noer (24): 19]

 

 

Het verschil tussen adviseren en kwetsen:

Het is niet toegestaan om fouten bekend te maken en de foutmakers te kwetsen en onze bijeenkomsten te vullen met het roddelen over hen en het onderling lasteren tussen hen. Allah heeft ons dit verboden. De Verhevene zegt: O jullie die geloven! Laat een volk niet een ander volk beledigen. Het kan zijn dat zij (die beledigd worden) beter zijn dan hen. Laat noch sommige vrouwen andere vrouwen beledigen. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Dus wellicht is degene die gekleineerd wordt beter dan degene die hem kleineert.

Het kan zijn dat zij (die beledigd worden) beter zijn dan hen. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Een tekortkoming van jouw broeder is een tekortkoming van jou. Als jij een bepaalde tekortkoming van de regeringsleider of van iemand van de gewone mensen wilt verbeteren, dan dient dit te gebeuren door middel van het onderling adviseren in het geheim. Wat betreft dat jij in een openlijke zitting of in een cassettebandje of op de preekstoel gaat spreken en de regeringsleiders of jouw broeders gaat kwetsen, dat is niet toegestaan. Dit valt niet onder advisering maar onder ontering. Er is een verschil tussen adviseren en kwetsen.

Allah heeft het adviseren bevolen, en ook de Boodschapper -vrede zij met hem-. Het houdt verbetering in. Wat betreft het kwetsen, dit is verderf zaaien. Hij heeft een onderscheid gemaakt tussen verderf en verbetering: Allah weet de verderfzaaier van de verbeteraar te onderscheiden. [Soerah al- Baqarah (2): 220]

Degene die verbetering wil maakt zijn broeders niet zwart als zij een fout maken, noch kwetst en kleineert hij hen. Integendeel, hij moet gaan zitten met degene die geadviseerd dient te worden of hem spreken door middel van communicatie via de telefoon of iets dergelijks, in vertrouwen. Wellicht dat hij niet op de hoogte is over de fout waar hij in gevallen was, waarna de adviesgever hem (erop) attendeert zodat hij het vermijdt, en hij licht niemand daarover in. Dit soort advies wijst op zuiverheid in de zielen en liefde in de harten. Dit is hetgeen wat een verbetering van de verderfelijke zaken oplevert, en het levert verbroedering tussen de moslims op en het verbergen (van hun tekortkomingen). Wie (de tekortkomingen van) een moslim verbergt, Allah verbergt (de tekortkomingen van) hem in deze wereld en het hiernamaals.

 

 

De soorten van kwetsen:

1) Het kwaadspreken: Ofwel kleineren. De Verhevene zegt:

En hoont elkaar niet. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Kwaadspreken is een vorm van kleinering.

Degenen die beledigende opmerkingen maken over de vrijwillige gevers onder de gelovigen over de aalmoezen en over degenen die vanwege hun armoede niks kunnen vinden (om te geven) , tenzij met de grootste moeite, en die dan de spot met hen drijven. Allah zal de spot op hen terugwerpen en voor hen is er een pijnlijke bestraffing. [Soerah at-Taubah (9): 79]

Het is dus niet toegestaan om kwaad te spreken over de moslims. Hetgeen wat erger is, is het kwaadspreken over de Profeet -vrede zij met hem-: En onder hen zijn er die aanmerkingen op jou maken over (de verdeling van) de aalmoezen. Als hun dan ervan wordt gegeven, dan zijn zij tevreden, maar wanneer hun er niet van wordt gegeven, zie, dan zijn zij razend. [Soerah at- Tauwbah (9): 58]

(Dit is) Een ernstige bedreiging.

Wee elke lasteraar en roddelaar. [Soerah al-Hoemazah (104): 1]

En hoont elkaar niet. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

De bedoeling is dat men niet over elkaar moet kwaadspreken omdat de gelovigen als één ziel zijn. Dus als een gelovige kwaadspreekt over zijn broeder, dan is het alsof hij over zichzelf heeft kwaadgesproken; omdat hij zijn broeder is.

De gelovige is voor de gelovige als een gebouw, de één versterkt de ander. [4]

En de Profeet -vrede zij met hem- heeft gezegd: De gelovigen in hun onderlinge liefde, vriendelijkheid en compassie zijn als het menselijk lichaam: wanneer een lichaamsgedeelte een klacht heeft, is de gehele rest er in betrokken door slapeloosheid en koorts.[5]

2) Het geven van bijnamen:

De Verhevene zegt: En geef elkaar geen bijnamen. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Een bijnaam kan zowel gebruikt worden om iemand te loven als om iemand te kleineren. Als het een bijnaam van lof is dan is dat gewenst, dat je bijvoorbeeld zegt: De galante, de edele, de groothartige, de geleerde, degene die handelt naar zijn kennis, de oprechte adviesgever. Als het een bijnaam van kleinering is dan is dat afkeurenswaardig, dat je bijvoorbeeld zegt: De gierigaard, de verachtelijke, de gebrekkige. Dit is kleinering. Zelfs als het een lichamelijke tekortkoming is, dien je niet te zeggen: de blinde, de manke, de schele, of wat daar op lijkt. Behalve wanneer hij daar mee bekend staat, niet omwille van kleinering, want bij de overleveraars (van al-ahaadieth) vind je (de uitdrukkingen): Deze of gene de schele, deze of gene de slechtziende Dit is omwille van het maken van onderscheid, niet omwille van het beschimpen.

Dus de Uitspraak van Hem, de Verhevene: En geef elkaar geen bijnamen. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Wat betekent: Dat men elkaar niet dient te beledigen met bijnamen. Dit is niet de weg van adviseren en verbeteren. Sommige mensen gebruiken bijnamen onder het mom van ijver en het verbieden van het slechte. Ook al is ijver en het verbieden van het slechte gewenst, echter, niet op deze manier, maar op de manier die Allah heeft bevolen.

(3) Het spotten:

De Verhevene zegt: Laat een volk niet een ander volk beledigen. Het kan zijn dat zij (die beledigd worden) beter zijn dan hen. Laat noch sommige vrouwen andere vrouwen beledigen. En hoont elkaar niet. En geef elkaar geen bijnamen. De slechtste naam is de verdorven (naam), na het geloof (ontvangen te hebben). [Soerah al- Hoejoeraat (49): 11]

Allah –De Verhevene- noemde het spotten met mensen en wat erbij vermeld werd zondigheid. Zondigheid is het treden buiten de gehoorzaamheid van Allah ü, omdat deze handeling niet past bij het geloof.

Voorwaar, de gelovigen zijn slechts broeders. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 10]

Daarna zegt Allah –De Verhevene-: En degene die geen berouw toont... [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

...van deze afkeurenswaardige eigenschap: spotten, kwaadspreken, geven van bijnamen, roddelen en lasteren. Degene die er geen berouw van toont en het laat: Zij zijn de onrechtvaardigen. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 11]

Oftewel: Hij is onrechtvaardig tegenover de mensen. Het weiland van onrecht is ongezond en de toevlucht is bij Allah. Wellicht vergeeft Allah degene die gekleineerd wordt en beproeft Hij degene die kleineert met het gelijke van wat die ander (voor tekortkoming) in zich heeft of met een ergere bestraffing.

(4) Slechte vermoedens:

Daarna zegt Allah: O jullie die geloven! Vermijdt veel van de vermoedens. Voorwaar, sommige vermoedens zijn zonde. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Vermoeden: Hetgeen waar twijfel is tussen twee zaken waarvan één van deze twee zaken aannemelijker is dan de ander. Het aannemelijke is dus een vermoeden en het onwaarschijnlijke is een illusie. Vermoedens zijn van twee soorten: Vermoedens waarmee gehandeld wordt als er een profijt in zit, want een sterk vermoeden krijgt de status van zekerheid. Wat betreft wanneer de verderfelijkheid van het handelen naar het vermoeden overwegend is, dan dient het gelaten te worden. Daarom zegt de Verhevene: Vermijdt veel... [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Hij heeft niet gezegd: Vermijdt alle vermoedens. Dat wijst er dus op dat sommige vermoedens, als het profijt groter is, niet vermeden dienen te worden, en daartoe behoort het laten van de wegen die leiden naar iets van gevaar. Dus een veelheid aan vermoedens leidt tot het boycotten van elkaar. Dus je vertrouwt niemand en hebt slechte vermoedens over de moslims: Dit is gevaarlijk en een aannemelijk verderf.

En (wat betreft) Zijn uitspraak: Vermijdt veel van de vermoedens. Voorwaar, sommige vermoedens zijn zonde. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Houdt in dat het vele vermeden dient te worden omwille van het weinige slechte.

(5) Het bespioneren:

Daarna zegt Allah -De Verhevene-: En bespioneer (elkaar) niet. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Dit houdt in: Het zoeken naar hetgeen wat verborgen is van misstappen. Allah heeft dat niet opgedragen. Integendeel, hetgeen wat gewenst is, is het bedekken, behalve als er een overwegend profijt zit in het bespioneren, omwille van het beschermen van de veiligheid, of omwille van het elimineren van verboden zaken. Dus als het bespioneren gebeurt omwille van het afwenden van een gevaar waarvoor gevreesd wordt voor de moslims, dan is het gewenst omwille van het verweren van het kwaad voor de moslims. Wat betreft wanneer het gebeurt om achter de toestanden van de mensen te komen en om te spreken over de mensen, terwijl het gevaar niet afgewend wordt! Dan is dat iets wat het gevaar verergerd. Het is (de soort) spionage waar geen voordeel in zit, want sommige mensen zoeken naar de fouten van mensen, die Allah verborgen heeft. De Profeet -vrede zij met hem- heeft gezegd: O gemeenschap van degenen die geloven met de tong, terwijl het geloof nog niet is binnengetreden in hun hart! Roddel niet over de moslims en volg hun gebreken niet. Want degene die hun gebreken volgt, Allah zal zijn gebreken volgen, en degene waarvan zijn fouten gevolgd worden door Allah, Hij zal hem ontmaskeren, ook al is hij verstopt in zijn huis. [6]

We hebben geleerd dat spionage van twee soorten is: Afkeurenswaardige spionage, welke verboden is. Het is de soort spionage waar geen overwegend profijt uit voortvloeit of wanneer de bedoeling ermee is het willen kennisnemen van de gebreken van mensen. De beloning hangt dus af van het soort handeling dat je verricht. Er is niets verborgen voor Allah, hij is alwetend over de zonden en wat een persoon doet. Dus als een persoon de gebreken van zijn broeders volgt, niet omwille van advisering noch omwille van het afweren van het gevaar; maar omwille van het kennisnemen van de tekortkomingen van de mensen en het volgen van hun fouten, Allah is alwetend over de verborgen zaken, en ondanks dat bedekt hij zijn dienaren. Maar als een persoon de gebreken en tekortkomingen van zijn broeder niet bedekt, dan zal Allah -vrede zij met hem- hem ontmaskeren. Wij dienen dus gewaar te worden van deze zaak.

(6) Het roddelen:

Daarna zegt Hij: En roddel niet over elkaar. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

De Profeet -vrede zij met hem- heeft roddelen uitgelegd met zijn uitspraak: Weten jullie wat roddel is?

Zij zeiden: "Allah en Zijn Boodschapper weten het beste."

Hij zei: Dat je jouw broeder vermeldt met hetgeen wat hij niet leuk vindt.

Er werd gezegd: Hoe zit het als hetgeen wat ik zeg aanwezig is bij mijn broeder?

Hij zei: Als hetgeen wat jij zegt bij hem aanwezig is dan heb je over hem geroddeld [jij hebt zijn gebrek genoemd in het roddelen over hem] en als het niet bij hem aanwezig is dan heb je over hem gelasterd [je hebt over hem gelogen].[7]

Dus jij bent ofwel een roddelaar ofwel een leugenaar. Roddelen en liegen zijn twee van de grote zonden. Het veilige is dat je het roddelen laat, jouw tong er van zuivert en er voor waarschuwt, omdat het een zuivere slechtheid is waar geen voordeel uit voortvloeit. Wat betreft wanneer het vermelden van de fouten van een persoon gebeurt omwille van een aannemelijk voordeel zoals het klagen over hem om je recht te krijgen van hem, of om zijn slechte daad te stoppen voor de mensen, of omwille van het ter verantwoording roepen door het verbieden van het slechte, dan is dat geen probleem.

Daarna geeft Hij een voorbeeld om (het gevaar van) roddelen uit te leggen, (een voorbeeld dat) onaangenaam (is) voor de zielen, om het roddelen afschrikwekkend te maken. Dus Hij zegt: Zou iemand van jullie het vlees van zijn dode broeder willen eten? Jullie zouden het zeker haten. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

De ziel van een persoon zou niet durven om het dode menselijke vlees te eten, integendeel, dit behoort tot hetgeen waar de zielen een weerzin tegen hebben en een ernstige afkeer van hebben, en zij zijn er niet toe in staat. De menselijke ziel is niet in staat om een dood lichaam te naderen en er van te eten, ook al was het de begrafenis van een ongelovige. Dus hoe (zit het) dan met de begrafenis van een moslim?

 

Zou iemand van jullie het vlees van zijn dode broeder willen eten? [Soerah al- Hoejoeraat (49): 12]

Dus waarom hebben de zielen een afkeer voor het eten van het dode vlees van een persoon en hebben zij geen afkeer voor het eten van zijn vlees terwijl hij levend is, door middel van roddelen. Dit behoort dus tot hetgeen wat roddelen afschrikt.

Daarna zegt Hij: En vrees Allah. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Dat wil zeggen: Door het laten van roddelen. Wat er op wijst dat degene die het roddelen niet laat en er een beoefenaar van is, Allah niet vreest. Daarna zegt Hij: Voorwaar, Allah is Berouwaanvaardend, Genadevol. [Soerah al-Hoejoeraat (49): 12]

Dat is om het tonen van berouw aantrekkelijk te maken. Degene die berouw toont bij Allah voor roddelen, spotten, kwaadspreken over de moslims, spioneren zonder profijt, degene die berouw toont bij Allah, Allah aanvaardt zijn berouw.

Want Hij aanvaardt veel berouw, Hij is Genadevol: Hij heeft genade met Zijn dienaar als hij berouw toont, ook al was hij een grote zondaar. Dit is dus een aansporing voor degenen die hun broeders kwetsen en hun eer aantasten en roddelen over hen tijdens hun bijeenkomsten. Dus het duidt erop dat deze zaken schaamteloosheden en misdaden zijn die berouw nodig hebben. Degene die in iets hiervan gevallen is dient zich te haasten tot het tonen van berouw. Dat dient te gebeuren door het vragen van vergeving aan degenen die hij slecht behandeld heeft met iets van deze schandaligheden. En als het niet mogelijk is om vergeving van hem te vragen dan dient hij voor hem smeekgebeden te verrichten en hem aan te prijzen in de bijeenkomsten waarin hij over hem geroddeld heeft.

Wij vragen Allah om ons en jullie berouw te aanvaarden en ons en jullie tot de vromen en de verbeteraars laten behoren, niet tot de verderfzaaiers.



[1] Overgeleverd door al-Boechaari (335) en Moslim (521)

[2] Overgeleverd door Aboe Daawoed (4607), at-Tirmidhie (2676) en Ibn Maajah (43).

 

[3] Overgeleverd door Moslim (55).

 

[4]  Overgeleverd door al-Boechaarie (481), en Moslim (2585).

 

[5] Overgeleverd door Moslim (2586).

 

[6] Overgeleverd door Aboe Daawoed (4880).

[7] Overgeleverd door Moslim (2589).

 




                      Previous article                       Next article




Bookmark and Share


أضف تعليق